Vraag & antwoord. (FAQ 1).
Uw gemeente mag in dit geval inderdaad een traplift afwijzen. Vlg de Verordening Wmo verhuisde u uit een flat ("adequaat") naar een woning met trap ("inadequaat"). Daaraan valt weinig te doen, helaas luiden de regels zo. Via Ir. Grootveld, een MEE-organisatie of www.juridischsteunpunt.nl zou u eea. kunnen aanvechten. De kans op succes is in dit geval klein en de procedures zijn soms langdurig. Gaat het naast de traplift, om andere aanpassingen, die ook in de oude woning noodzakelijk zijn, maar (nog) niet zijn aangebracht, dan is een aanvraag daarvoor wel kansrijk.
Voor een keuken geldt het ergonomisch advies tbv. de HOOFDgebruiker. Voor een rolstoeler laag en onderrijdbaar, voor een loper meestal géén aanpassingen. Als meerdere gebruikers evenveel gebruik maken van de keuken, dan moet Wmo daarmee rekening houden. Dure elektrische hoogteverstelbare keukens worden echter zelden verstrekt. Een ergonomisch advies is formeel niet bindend, maar wanneer de gemeente (die uiteindelijk beslist) dit heeft laten opstellen, vaart zij er meestal blind op. Mogelijk kunt u met uw gemeente tot een compromis komen. Zij kunnen evt. eisen dat u hen vrijwaart voor toekomstige aanspraken als u (op hoofdzaken) afwijkt van hun advies.
Het gaat erom, dat de keuken voor u doelmatig is. Hij wordt tenslotte dagelijks gebruikt. Een goede Wmo-compensatie behoeft niet altijd van een gespecialiseerd aanpasbedrijf te komen. Zo adviseerde ik al eens over goedkopere oplossingen bij in de woningbouw gebruikelijke keukens. Bv. door het maken van een werkblad op 2 hoogten, of creatief gebruik van standaard keukenmeubilair.
Trapliften worden alleen verstrekt indien het gaat om een niet tijdelijke handicap, (langduriger dan plm. 6 maanden) en er geen goedkopere oplossing mogelijk is. Zo staat het omschreven in de Wmo-verordening. In principe kan een traplift in deze situatie de juiste compensatie bieden. Maar de duur en zwaarte van de procedure kunnen bezwaarlijk zijn. In gevallen als deze is de bereidheid van de gemeente tot medewerking erg belangrijk.
Volgens veel Wmo-verordeningen moet de mogelijkheid van een een prefab unit worden bekeken. ("Primaat van de losse unit"). Dit kan in bepaalde gevallen de goedkoopst mogelijke oplossing zijn voor een woningaanpassing. Hij wordt kant-en-klaar ingekocht, dan wel geleased, en snel geplaatst. Bij snel verlopende aandoeningen, bv. ALS is dat belangrijk. Na verwijdering kan hij elders hergebruikt worden. Ook is de isolatie/afwerking bij een moderne unit volgens de eisen uit het Bouwbesluit.
Nadeel is dat een unit er vaak "goedkoop" uitziet en stigmatiserend werkt.
In de vergelijking met alternatieven dient men naast de plaatsingskosten van een unit ook de verwijderkosten mee te nemen. Vergunning wordt doorgaans voor beperkte tijd verleend. Aanvullende eisen die een Welstandscommissie soms aan units stelt maken deze duurder. En verder zijn er kosten voor gevelaanpassing (en herstel na verwijdering) alsmede interne aanpassingen in de indeling, doorgangen en installaties van de woning zelf. Traditionele bouw is weliswaar duurder. Incl. alle bijkomende kosten zijn de verschillen met een unit wel kleiner dan vaak wordt aangenomen.
Er moet volgens de gemeente sprake zijn van een woonprobleem in het "normale gebruik" van de woning (dwz. bij de dagelijkse aktiviteiten als eten, wassen, slapen ed.) om voor aanpassingen in aanmerking te komen. Bovendien wordt een eenmaal verstrekte aanpassing niet herhaald, anders dan wanneer er wijzigingen in het te compenseren probleem (de handicap) zijn. Dan wel, wanneer het om "erkende sociale problemen" gaat. (bv. echtscheiding, verandering werkkring ed.) In alle andere gevallen, daaronder ook sociale redenen als hier genoemd, mag een gemeente formeel gezien nieuwe aanpassingen weigeren. De facto betekent dat dus, dat u een eenmaal aangepaste woning eigenlijk niet meer kunt verlaten.
De Wmo-verordening gaat uit van aantoonbare ergonomische beperkingen. Er zal dus, meestal door een adviseur, namens de gemeente worden vastgesteld welke beperkingen er zijn. Afhankelijk van hoe uw gemeente daarmee omgaat, mag zij eventueel voorzieningen weigeren als de beperking niet aantoonbaar is.
Het is in zo'n geval zaak, in overleg met uw eigen arts, behandelaar en/of ergotherapeut, uw Wmo-aanvraag te onderbouwen met een zo helder mogelijke omschrijving van uw beperking.
In geval van "voorzienbare beperkingen", zoals in geval van ouderdom, zijn tegenwoordig steeds minder gemeenten bereid, om via de Wmo in de kosten van voorzieningen bij te springen. De redenering is dat u in dat geval tijdig zelf maatregelen had kunnen nemen.
Buitendeuren moeten zoveel mogelijk drempelvrij zijn. Het Bouwbesluit staat een sponning van 20mm toe, wat voor rolstoelen voldoet. Voor rollators, tilliften en andere toestellen met kleine wielen is dit soms al te veel. Zo vlak mogelijke dorpels zijn van belang. Om inwatering bij regen, wind en sneeuw te voorkomen dient aan de buitenzijde een lijngoot met rooster aangebracht te worden, afwaterend op de riolering. Het maken van bestrating "op afschot" bij de deur vandaan is ongunstig ivm. met het vlak kunnen opstellen van een rolstoel voor de deur, zonder kans dat deze wegrijdt. Kijkt u ook op deze site onder "drempels".
Als een woning ongeschikt is/wordt vanwege een (komende) handicap, dan kan in principe altijd een aanvraag bij de gemeente/Wmo worden gedaan. Zij beoordelen dan (na medisch en ergonomisch onderzoek) of de woning ongeschikt is en er een verhuisvergoeding gegeven wordt. Let erop, dat u NIMMER een andere woning aanvaardt voordat uw gemeente deze heeft kunnen beoordelen! Op straffe (soms) van subsidieweigering.
Er blijkt bij zorgvragers grote behoefte te zijn aan een goede begeleiding bij hun aanvragen voor complexe woningaanpassingen. Ik ken helaas vrijwel geen adviseurs met een vergelijkbare kennismix van architectuur, ergonomie en Wmo-jurisprudentie. Wel kom ik dergelijke deskundigen soms tegen aan de "andere kant", ic. gemeenten of indicatie-adviseurs. Om deze reden ben ik destijds begonnen mensen in het gehele land deze ondersteuning te bieden.
Goedkoop is in deze situaties vaak duurkoop. De extra kosten vanwege de afstand (1 à 2-malig vijftig tot honderd euro méér ivm. reistijd) wegen niet op tegen de winst van een beter doordacht
bouwplan en een beter benutten van alle subsidiemogelijkheden.