Woningaanpassing home > Meer weten? > Profi's > Keukentafelgesprek

Het "keukentafelgesprek".

Aan elke Wmo aanvraag dient een gesprek tussen burger en gemeente vooraf te gaan. In dit belangrijke "keukentafelgesprek" bespreekt de burger met zijn gemeente de belemmeringen die worden ondervonden als gevolg van zijn beperkingen. Samen zoeken zij oplossingsrichtingen voor de ondervonden problemen. Wat kan iemand op eigen kracht realiseren, eventueel met hulp vanuit Wmo, en waar zijn Wmo-voorzieningen aan de orde. Resultaat moet zijn dat iemand weer "kan meedoen". Het gespreksverslag vormt de basis voor een door de gemeente te nemen indicatiebesluit, indien een "maatwerkvoorziening" noodzakelijk blijkt.


(Lees meer...)

richtingen

gemeentehuis
 
gesprek


Doel van het gesprek.

Doel van het Keukentafelgesprek moet zijn om de meest effectieve oplossing voor een probleemsituatie te vinden. Die kan eenvoudig zijn of ingewikkelder, maar ook uit verschillende deeloplossingen bestaan. Het gesprek kan het best in een informele setting plaatsvinden, zogezegd thuis "aan de keukentafel". Het vormt echter wel de basis voor alle volgende te nemen stappen, waaronder het mogelijke recht op een "maatwerkvoorziening".

Om effectief te zijn moet aan een aantal voorwaarden worden voldaan. Er dient bijvoorbeeld een zo gelijkwaardig mogelijke dialoog te zijn. Omdat de aanvrager meestal op achterstand staat ten opzichte van de gemeente, en bovendien de "vragende" partij is, dient zijn positie te worden versterkt. Hoertoe is een onafhankelijke deskundige ondersteuningsmogelijkheid voorzien in de Wmo. Elke gemeente dient deze op verzoek van de aanvrager kosteloos aan te bieden.

In het gesprek komen alle mogelijkheden aan de orde waarop het probleem kan worden opgelost. Zoals welke mogelijkheden een aanvrager of zijn omgeving heeft om zelf oplossingen te bedenken en te realiseren. Waar deze tekortschieten dient de gemeente te compenseren. Met "algemene" dan wel "maatwerk"-voorzieningen.

In de Wmo hebben burger en gemeente elk hun eigen verantwoordelijkheid. Zo draagt de gemeente de verantwoordelijkheid voor een oplossing van problemen in zelfredzaamheid en participatie van de burger. Daarbij moet worden uitgegaan van iemands persoonlijke situatie. Maar de gemeente mag wel een beroep doen op de eigen mogelijkheden van de burger en zijn omgeving. Op deze wijze is er in de Wmo sprake van veel meer wederkerigheid.



Voorwaarden voor effec­tief gesprek.

Een vruchtbare dialoog vraagt om wederzijds vertrouwen bij de gesprekspartners. Geen tevoren vastliggende uitgangsposities als het maar enigszins mogelijk is, maar openstaan voor elkaars visies. Men is afhankelijk van elkaar om een afdoende resultaat te kunnen bereiken. Dit stelt nogal wat eisen aan het keukentafelgesprek.

  1. Uitnodigende omgeving.

    Belangrijk is een prettige en open omgeving, met zoveel mogelijk gelijkwaardigheid tussen burger en gemeente. Alle partijen moeten zich op hun gemak gesteld voelen. Dat geldt zeker voor kwetsbare burgers. Maar ook de vertegenwoordiger van de gemeente moet zich prettig voelen. Een bureau, loket of andere formeel aandoende omgeving is minder geschikt dan een "gezellig" ingerichte (spreek)kamer.

  2. Lokatie voor het Gesprek.

    Het Gesprek kan op het gemeentehuis gevoerd worden, mits het vorige punt in acht genomen wordt. Een betere optie is, om het gesprek te laten voeren bij een belangenorganisatie als MEE. De burger zal zich daar eerder op zijn gemak voelen. Tevens zijn medewerkers beschikbaar die bekend zijn met vraagverhelderingsgesprekken. Een daadwerkelijk aan de eigen keukentafel (of huiskamer- of salontafel) gevoerd gesprek is natuurlijk het meest ideaal. De zorgvrager is dan op eigen terrein. Bovendien kan ter plekke de situatie worden ingeschat.

  3. Deskundigheid gespreks­voerder.

    De Wmo-consulent (of andere persoon, die namens de gemeente het gesprek voert) moet beschikken over voldoende inlevingsvermogen. En over de vaardigheid om een vraagverhelderend gesprek te kunnen voeren. Belangrijk is om de "vraag achter de vraag" van de burger boven water te krijgen en daarop adequaat in te spelen. Daarom mag bij de gesprekvoerder een bepaald niveau van kennis, vaardigheden en houding verondersteld worden. In geval van een multidisciplinair team (bv. consulent, bouwkundige en indicatiesteller) geldt dit voor elk der deelnemers.

  4. Cliënt­onder­steuner.

    Er zijn burgers die hun hulpvraag niet goed onder woorden kunnen brengen. Vanwege hun beperking of omdat zij een eventuele onderliggende hulpvraag niet goed kunnen formuleren of overzien. Bovendien is er bijna altijd een achterstand op gebied van kennis en regelgeving ten opzichte van de gemeentelijke professional(s). Een team van zulke professionals is voor de cliënt extra bedreigend. Geen sterke basis voor een effectieve dialoog.

    Onafhankelijke cliënt­onder­steuning is erg belangrijk voor de gelijkwaardigheid tussen burger en gemeente. Een familielid of mantelzorger werkt geruststellend. Een professioneel adviseur of belangenbehartiger) voert het gesprek met de gemeentelijke vertegenwoordigers ook nog eens op een gelijkwaardig kennisniveau.



Opbouw van het Gesprek.

Het gesprek kent vijf fasen: probleemverkenning, probleemanalyse, probleemoplossing, formuleren van een ondersteuningsplan en evaluatie van het gesprek. Het op de juiste manier doorlopen van iedere fase is belangrijk om tot een goed gespreksresultaat te komen.

Probleemverkenning


Doel is een heldere omschrijving van het probleem, zoals de betrokkene het zelf ervaart. Dat zegt iets over de noodzaak en afhankelijkheid van een oplossing. Belemmeringen in het functioneren kunnen zich op allerlei manieren voordoen. Lang niet altijd is een voorziening nodig. Breng het probleem precies in kaart, uitgaande van de persoon zelf. Bijvoorbeeld:

  • Ik heb een probleem met activiteiten in huis. (wat)
  • Wanneer doet het probleem zich voor? (wanneer)
  • In welke omstandigheden heb ik een probleem? (waar)
  • Wat wil ik bereiken? Wat zijn mijn wensen en behoeften? (waarom)

Probleemanalyse


Bij het verhelderen van het probleem moet het gehele functioneren van iemand worden betrokken. In diens eigen, specifieke situatie. Tijd kan belangrijk zijn. Een aandoening kan bijvoorbeeld langzaam of snel progressief zijn. Achterstanden bij opgroeiende kinderen kunnen steeds groter worden. Gezinssamenstellingen en wooneisen veranderen door de tijd. Ouderen gaan achteruit en daarmee hun functioneren in de woonomgeving.

Ook de woonlocatie en omstandigheden spelen mee. Iemand die vlakbij winkels en scholen woont, zal misschien minder snel naar elders willen verhuizen. Oudere mensen willen in een goed aangepaste wijk met goede voorzieningen blijven wonen. Op andere plekken kunnen juist meer toegankelijkheidsproblemen zijn.

Dezelfde aandoening kan verschillende oplossingen vragen. De mate van beperking kan verschillen. De ene persoon vermaakt zich prima thuis, de andere voelt zich pas goed als hij anderen kan bezoeken. Of (vrijwilligers)werk kan doen. Ofwel, geen twee aandoeningen, personen of leefsituaties zijn hetzelfde.

Probleemoplossing


Alle denkbare en uitvoerbare maatregelen kunnen door een gemeente worden ingezet om het beoogde resultaat te bereiken. Zij heeft die beleidsvrijheid. Wanneer er keuzemogelijkheden zijn, behoort de meest passende oplossing voor het betreffende probleem bepalend te zijn. Wanneer verschillende (soorten) voorzieningen (algemene, collectieve en/of individuele) op gelijke wijze de belemmeringen compenseren, geldt de goedkoopst compenserende oplossing. Elke adequate oplossingsrichting:

  • is afgestemd op de persoonlijke situatie, behoefte en kenmerken ("maatwerk")
  • houdt rekening met de mate, waarin iemand zelf oplossingen kan realiseren
  • doet recht aan de keuzemogelijkheden en eigen regie van burgers
  • compenseert de beperkingen zodanig, dat de burger kan (blijven) meedoen

Ondersteuningsplan


Alle afspraken tussen burger en gemeente die moeten leiden tot het beoogde resultaat, komen in een individueel Wmo ondersteuningsplan te staan. Dit ondersteuningsplan wordt geschreven op basis van wat uit de bovenstaande drie gespreksonderdelen naar voren is gekomen. Dit betreft in ieder geval:

  • de problemen die betrokkene ondervindt
  • een probleemanalyse
  • de keuze en motivatie van de oplossingsrichting
  • een overzicht van de beoogde resultaten
  • de keuze en motivatie van de gekozen maatregelen
  • de keuze van de verstrekkingsvorm (natura of PGB)
  • mogelijke alternatieve oplossingen

Evaluatie van het gesprek


Het resultaat van het gesprek telt. De gekozen oplossing dient het probleem te compenseren en te zorgen voor zelfredzaamheid en participatie. Het is mogelijk dat een oplossing niet het verwachte resultaat biedt. Het kan ook zijn, dat de burger in het gesprek zaken over het hoofd gezien heeft of herroept. In zulke gevallen heeft de burger de mogelijkheid om in een vervolggesprek opnieuw te zoeken naar de voor hem meest adequate oplossing. In ieder geval wordt afgesproken of en wanneer er een evaluatie plaatsvindt. Om te bezien of de oplossingen het gewenste effect hebben, dan wel of er bijstellingen nodig zijn.



adres grootveld architekt en adviseur
Site design and copyright by Ir Grootveld / Blinksoft.